Een belangrijk nadeel van beleggingsfondsen zijn de kosten die in rekening worden gebracht. De beheervergoeding van fondsbeheerders bedraagt doorgaans 1 tot 2 procent per jaar. Afgezet tegen de kosten van een vergelijkbare portefeuille in eigen beheer is dat niet veel, maar het tast op de lange duur wel het belegd vermogen aan als de fondsbeheerder de markt niet weet te verslaan. De kosten worden namelijk ieder jaar weer verrekend met het belegd vermogen, dat daardoor altijd wat minder hard groeit dan de effecten waarin het fonds heeft belegd. Een professionele fondsbeheerder zou in staat moeten zijn om door actief beheer zijn kosten terug te verdienen, maar helaas gebeurt dat in de praktijk niet altijd. Dat is ook logisch, want er moet altijd evenveel belegd vermogen zijn dat het slechter doet dan het gemiddelde, als belegd vermogen dat het beter doet. Er zijn ook beleggingsfondsen die niet proberen een bepaalde index te verslaan, maar deze juist zo exact mogelijk willen kopiƫren. Dergelijke passief beheerde beleggingsfondsen worden ook wel indexfondsen, Exchange Traded Funds (ETFs) of trackers genoemd. Trackers zijn ideale producten om tegen lage kosten te beleggen zonder het risico te lopen ver achter te blijven bij het marktgemiddelde. De beheervergoeding (`fee') is bij een tracker in het algemeen beduidend lager dan de vergoeding die een actief beheerd beleggingsfonds in rekening brengt. Het is niet ingewikkeld om zelf een passende beleggingsportefeuille samen te stellen. Eerst dient een beleggingsprofiel te worden bepaald, dan de optimale assetallocatie en tot slot de samenstelling van de portefeuille met de individuele namen. Het doel en de beleggingshorizon zijn daarbij het meest bepalend voor de mate van risico die genomen kan worden, dus voor het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille.